- vers
- vers1{{/term}}〈het〉1 [regel] vers 〈m.〉 ⇒ 〈bijbel〉verset 〈m.〉2 [couplet] couplet 〈m.〉3 [gedicht] poème 〈m.〉4 [dichtvorm] vers 〈meervoud〉♦voorbeelden:1 een vertaling in verzen • une traduction en vers〈bijbel〉 Lucas 6, vers 10 • Luc, (chapitre) 6, (verset) 102 gezang 12, vers 3 • cantique 12, couplet 3〈figuurlijk〉 dat is vers twee • c'est une autre chanson4 iets in vers brengen • mettre qc. en vers————————vers2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [fris] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 frais/fraîche; 〈bijwoord〉 fraîchement2 [nieuw; ongebruikt] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 nouveau/nouvel/nouvelle; 〈bijwoord〉 nouvellement3 [niet lang geleden ontstaan] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 récent; 〈bijwoord〉 récemment♦voorbeelden:1 verse groenten • légumes fraisvers van de pers • qui vient de paraître2 een verse sigaar • un autre cigare3 verse sneeuw • de la neige fraîcheeen vers verdriet • un chagrin récentnog vers in het geheugen liggen • être encore présent à la mémoire
Deens-Russisch woordenboek. 2015.